Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Hij zeide tot mij: [30]Om haar een huis te bouwen [31]in het land Sinear; dat zij daar gevestigd en gesteld worde op haar grondvesting. 30. Betekenende dat de straffen steeds op de vijanden blijven zouden. 31. Dat is, in het land van Babylonie. Zie Gen.10:10, en Gen.11:2. Hierdoor werd afgebeeld dat de boze Joden, en voorts alle goddelozen, onder de afgodische snode Babyloniers zouden gerekend en gestrafd worden.